De passiebloem.

Het geslacht passiebloem (Passiflora) is een geslacht van meest overblijvende en meestal klimmende planten met ranken in de familie Passifloraceae.

De enige bekende eenjarige soort is Passiflora gracilis. Ook zijn er bomen en struiken onder de passiebloemen. Het natuurlijke verspreidingsgebied van de passiebloemen ligt in Noord-Amerika, op de Cariben en in Midden- en Zuid-Amerika. In Zuid-Amerika komen ze voor van de Andes tot in tropisch  laagland. Australië heeft drie bekende soorten die daar van oorsprong voorkomen. Ook in Oceanië en Azië komen van oorsprong passiebloemen voor. Afrika heeft geen passiebloemen die daar van oorsprong voorkomen, hier ligt wel het natuurlijke verspreidingsgebied van het verwante geslacht Adenia. Er zijn ruim 500 soorten bekend.

Volgens de overlevering gebruikten Spaanse  missionarissen passiebloemen ter illustratie om het kruisigingverhaal van Jezus Christus over te brengen. Toen zij passiebloemen in Amerika ontdekten, zagen zij in de vijf kelk- en de vijf kroonbladeren een verwijzing naar de tien apostelen behalve Petrus en Judas. De drie stampers leken op de spijkers waarmee Jezus Christus aan het kruis werd genageld. De corona leek op de doornenkroon van Christus. De kronkelige ranken leken op een zweep. De drie schutbladeren stelden de drie Maria's bij het kruis voor. Het blauw van de bloem verwees naar de hemel of naar het blauwe kleed van Maria.

Aangezien de passiebloemen pas in de 16e eeuw in Zuid-Amerika ontdekt zijn, moet de legende dat de plant zich om het kruis van Christus heeft gewonden, als onzin worden afgedaan. Het verhaal is waarschijnlijk ook aangepast om hem kloppend te maken met de beschrijving van Passiflora caerulea omdat deze soort waarschijnlijk als eerste passiebloem is in Europa in cultuur is geïntroduceerd.